Wanneer doet u een risicobeoordeling volgens bijlage 8?
Het kan zijn dat de risicobeoordeling van uw genetisch gemodificeerde organisme (ggo) of van de handelingen die u met uw ggo wilt gaan uitvoeren niet gedaan kan worden volgens de standaard inschalingsartikelen van bijlage 5. Dat kan het geval zijn als:
- bijlage 5 niet past (bijvoorbeeld als uw gastheer of donor niet op één van de bijlagen staat of wanneer u experimenten wilt gaan uitvoeren waarvoor de standaard inrichtings- en werkvoorschriften geen afdoende bescherming bieden),
- als u twijfelt over de uitkomst van bijlage 5,
- omdat u wilt afwijken van bijlage 5, dat kan het geval zijn als u van mening bent dat werken op een lager inperkingsniveau mogelijk is.
In die gevallen dient u een risicobeoordeling uit te voeren volgens bijlage 8.
Hoe doet u een risicobeoordeling volgens bijlage 8?
In bijlage 8 is systematisch beschreven hoe u zelf een risicobeoordeling dient uit te voeren. In een vijftal stappen doorloopt u de risicobeoordeling. U start met het bepalen van de schadelijke eigenschappen van het ggo en u neemt de voorgenomen activiteiten in ogenschouw, hiermee bepaalt u de categorie van fysische inperking (CFI (categorie van fysische inperking )). Vervolgens bepaalt u of de gekozen CFI een passende bescherming biedt voor de voorgenomen werkzaamheden met dit ggo en of het risico tot verwaarloosbaar klein is teruggebracht. Daarna bepaalt u de definitieve CFI en de eventueel benodigde extra aanvullende maatregelen. In de laatste stap controleert u nogmaals de gehele risicobeoordeling.
Hoe is de procedure bij een risicobeoordeling volgens bijlage 8?
De uitkomst van de risicobeoordeling volgens bijlage 8 bepaalt het inperkingsniveau en de CFI. Deze uitkomst dient u altijd ter beoordeling voor te leggen aan Bureau GGO (genetisch gemodificeerd organisme ) middels een 2.8 verzoek.